9 mei 2012

Dodenherdenking, een heftig debat


Naar aanleiding van een kort geding werden de burgemeester en wethouders van het dorp Vorden verboden om langs de graven van tien omgekomen Duitse militairen te lopen. Volgende week stapt de Joodse belangenorganisatie Federatief Joods Nederland (FJN) opnieuw naar de rechter. Ditmaal proberen zij een algemeen verbod op het herdenken van Duitse militairen op 4 mei 2013 te bewerkstelligen. Dit artikel bespreekt het gevoelige debat vanuit de ontwikkeling van de 4 mei herdenking.

De eerste Nationale Dodenherdenking op 4 mei 1945 had oorspronkelijk tot doel om de militaire oorlogsslachtoffers te herdenken. In de loop der tijd is de dodenherdenking steeds meer uitgegroeid tot een algemene herdenking van ‘slachtoffers in oorlogssituaties en vredesmissies’. Opmerkelijk is dat het herdenken van de Joodse slachtoffers pas in 1960 begon. Het jaar 1961 vormde ook een omkeerpunt, omdat vanaf dit jaar de dodenherdenking niet meer over de Tweede Wereldoorlog alleen ging: alle slachtoffers van oorlogssituaties en vredesmissies sinds 1940 werden voortaan op 4 mei herdacht.

Democratisering van de dodenherdenking

Doordat de dodenherdenking uitgroeide tot een dag van algemene herdenking kwam er een proces op gang waarbij verschillende belangengroepen streden voor de herdenking van bepaalde minderheden. Zo kwamen in 1970 homoseksuele belangengroepen op voor de herdenking van in concentratiekampen omgekomen homoseksuelen. Mede dankzij dergelijke inspanningen legde men het jaar daarop een krans voor homoseksuelen en zigeuners. In zekere zin werd de dodenherdenking steeds meer veralgemeniseerd: het werd steeds meer een dag van het herdenken van alle minderheden, als gevolg van een vraag daarnaar vanuit de bevolking.

‘De Duitse militairen waren geen slachtoffers’

Nu willen sommige mensen dat het ook mogelijk wordt om Duitse slachtoffers te herdenken. Het Simon Wiesenthal Centrum liet afgelopen week weten dat zij het eren van Duitse militairen als een intrinsiek kwaad zien, omdat de geschiedenis van de Tweede Oorlog dan zou worden herschreven en de "essentiële scheidslijn tussen slachtoffers en bezetters wordt uitgewist". Voornamelijk de Joodse gemeenschap keert zich tegen deze vorm van herdenken, omdat zij de overleden Duitse militairen niet zien als ‘echte’ slachtoffers. Daarnaast zijn veel mensen bang dat de grens uiteindelijk steeds verder zal opschuiven, totdat we ook Hitler zelf zullen herdenken. Voorstanders van deze vorm van herdenking wijzen op de dienstplicht en indoctrinatie van Duitse soldaten. Zij menen dat ook deze militairen slachtoffer waren van het kwaad dat geschiedde.

Amsterdamse burgemeester Van Hall bij de kranslegging op de dam in 1967

Wat is passend?

Op het moment is er een debat gaande over wat ‘passend’ is. Zo heeft de kortgedingrechter bij het verbod in Vorden laten weten dat het herdenken van Duitse soldaten juridisch gegrond is, maar ‘dat 4 mei een speciale dag is voor het eren van de slachtoffers van het nazibewind’. De grote vraag in het huidige debat is hoever de uitbreiding van de Nationale Dodenherdenking zich moet voortzetten en waar de precieze grenzen liggen van wat passend is. Iedereen is in Nederland vrij om in de private sfeer te (her)denken wat hij en zij wil, maar wat een natie in de publieke sfeer herdenkt definieert mede de identiteit en cultuur van de natie. Het is in ieder geval duidelijk dat het merendeel van de Nederlandse samenleving zich erg emotioneel betrokken voelt bij dit debat. Het onderwerp doet op het moment dan ook veel stof opwaaien. De discussie over de fragiele grens tussen ‘goed’ en ‘fout, en ‘juist’ en ‘onjuist’ herdenken zal nog lang voortduren.


Bronnen:

- Browning, C.R., Ordinary men. Reserve police batallion 101 and the final solution in Poland (New York 1992). 
- Goldhagen, D., Worse than war (New York 2009).

7 opmerkingen:

MDV zei

Met dodenherdenking zit ik vaak in het buitenland, en dat vind ik eigenlijk niet zo erg. Ik word ieder jaar een beetje moe van het gelazer rond 4 Mei. Ik heb best begrip en eerbied voor mensen die de oorlog meegemaakt hebben en daar enkele trauma's aan over hebben gehouden. Maar al dat gezanik over hoe erg wij 'moffen en jappen' moeten haten voor wat 'zij' allemaal wel niet in de oorlog gedaan hebben door mensen die de oorlog zelf niet eens meegemaakt hebben vind ik erg vermoeiend. Opinieleiders die de gelegenheid aangrijpen om te roepen dat we een nieuwe Shoah recht in de ogen kijken in de hoop zo conservatieve politici in diskrediet te brengen al helemaal.

Ik heb een hekel aan denkmisdaden. En hoewel ik kan begrijpen dat bij een herdenking besloten word om geen aandacht te schenken aan Duitse soldaten, vind ik het misselijk dat mensen de wet willen gaan gebruiken om dingen te verbieden. Realiseren de Joodse belangenorganisaties nou echt niet dat ze holocaustontkenners en antisemieten in de kaart spelen met dit soort acties?

Het is ook wel typisch hoeveel aandacht er voor Joden, homofielen en andere 'minderheden' is bij de herdenkingen en de nadruk nooit gelegd word op de grootste groep oorlogsslachtoffers, blanke mannen.

Anoniem zei

Dodenherdenking gaat niet om het haten van de Duitsers of Japanners, maar om het stil staan bij de slachtoffers van de Holocaust en alle andere ellende. Zo zie ik het tenminste. Joden, homofielen en andere minderheden zijn ook blanke mannen. 'Blanke mannen' is gewoon iedereen behalve zwarte of bruine mensen. Doe dan gelijk mensen van alle kleurtinten, anders komt het wel heel wrang over. Dat verbieden komt inderdaad slecht over, dat wel.

Anoniem zei

Zoals de vorige persoon hierboven ook aangeeft moet dodenherdenking volgens mij ook juist niet om de haat of het verbod gaan, maar geassocieerd worden met met vrijheid. Het is logisch dat de centrale overheid niet zomaar alles kan uitdragen, maar de systematische rechtszakenterreur die tegen allerlei gemeenten wordt gebruikt door Joodse organisaties lijkt mij fout.

MR zei

Ik denk dat alle ophef terug te voeren is op de vraag ‘zijn Duitse militairen intrinsiek fout?’. Het gedicht van Martin Niemöller (geschreven in het concentratiekamp Dachau) symboliseert volgens mij de gedachtegang van veel Duitsers:

Als die Nazis die Kommunisten holten, habe ich geschwiegen;

ich war ja kein Kommunist.

Als sie die Sozialdemokraten einsperrten, habe ich geschwiegen;

ich war ja kein Sozialdemokrat.

Als sie die Gewerkschafter holten, habe ich nicht protestiert;

ich war ja kein Gewerkschafter.

Als sie die Juden holten, habe ich nicht protestiert;

ich war ja kein Jude.

Als sie mich holten,

...gab es keinen mehr, der protestieren konnte.

Jesse zei

Dit ruikt wel naar een "ich hab es nicht gewusst" onschuldig verhaal. Wat deed Martin Niemöller in het concentratiekamp.... ?

MDV zei

@Jesse

Niemöller zat in het kamp omdat hij in zijn preken op Hitler afgaf. Hij was dus geen 'gewone Duitser' die achteraaf zijn straatje schoon probeerde te vegen.

Het gedicht waar we het over hebben wordt trouwens wel een beetje verpest door de manier waarop het steeds tevoorschijn wordt gehaald om mensen en ideeën zwart te maken.

MR zei

@Jesse: gedichten zijn natuurlijk op vele manieren te interpreteren, dat is juist de kracht van een gedicht. Desalniettemin is het duidelijk dat de auteur niet zijn handen in onschuld probeert te wassen. Hij benadrukt juist het feit dat hij wist wat er gebeurde, maar niets deed. Dus geen focus op zijn onschuld, maar op zijn passiviteit en juist schuld!

@MDV: Niemöller zat inderdaad in een kamp omdat hij als geestelijk man het niet altijd eens was met 'der führer', maar daarvoor was hij wel een voorstander van diens beleid. Vooral het anticommunisme sprak hem aan, maar tot op zekere hoogte ook het antisemitisme.