In de zes- en zeventiende eeuw was Nederland een handelsnatie van belang. De Republiek ontwikkelde zich tot een protestants bolwerk met een open en tolerant karakter voor andersgelovigen. Vluchtelingen uit heel Europa trokken hierom naar de Nederlandse Republiek, omdat zij in eigen land gevaar liepen of vervolgd werden. Zo kwamen er Portugese en Spaanse Joden die op de vlucht waren voor de inquisitie. Ook Franse hugenoten, die hun leven niet zeker waren in het katholieke Frankrijk, trokken naar de Republiek.
Poorterschap
Daarnaast kwamen er veel migranten vanwege de grote welvaart van de Nederlandse Republiek. Vanuit de hele Noordzee streek en het Rijngebied trokken er lieden naar het welvarende Nederland. Toelating tot het land werd overigens niet nationaal geregeld, maar door de steden. Nieuwkomers konden poorterschap aanvragen bij het stadsbestuur. Aan deze verblijfsvergunning zaten wel beperkingen vastgekleefd; zo kostte het behoorlijk wat geld en was men zeer selectief. Rijke Franse hugenoten hadden veel meer kans op verblijf dan bijvoorbeeld zigeuners of arme joden. Na de zeventiende eeuw damde de stroom migranten wat in, maar bleven er regelmatig mensen het land binnen komen.
Emigratie van de Hugenoten, 1566 door Jan Antoon Neuhuys, 19e eeuw. |
Een volgende zichtbare migratie-piek trad pas op in de twintigste eeuw. Nederland wist te ontsnappen aan de Eerste Wereldoorlog en bleef neutraal. Hierdoor trokken er grote getallen vluchtelingen vanuit het zwaar getroffen België naar Nederland; naar schatting meer dan 1 miljoen mensen. De ontheemde Belgen werden onder andere opgevangen in grote, onverwarmde loodsen in de Amsterdamse haven. Tientallen gebouwen werden vervolgens opgericht voor het tijdelijke onderdak. Vrijwel de meesten keerden weer huiswaarts na de oorlog; enkelen vestigden zich hier voorgoed.
Joden
In 1935 werden de Neurenberger rassenwetten ingevoerd door de nazi’s in Duitsland, waardoor alle Joden het burgerrecht verloren. Een stroom Joodse vluchtelingen trok vervolgens naar Nederland. Alleen bemiddelde Joodse vluchtelingen werden toegelaten en alle anderen moesten bewijzen echt gevaar te lopen in het thuisland. Het resultaat was dat maar weinig Joden het land binnenkwamen. Toen het geweld in Duitsland opstak met de Krisstalnacht in 1938, sloot Nederland de grenzen voor Joden volledig. De Nederlandse regering vreesde namelijk een conflict met de Duitsers als ze wel Joden binnenliet. Dit restrictieve beleid bleek zinloos: Hitler was twee jaar later sowieso van plan Nederland in te lijven.
Emigrants, door Eugene Laermans, 1896. |
Nederlands-Indië
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Nederland te maken met grote migratiegolven uit haar ex-kolonie. Tussen ’45 en ’65 vertrokken zo’n 300.000 Nederlanders, Indo’s en Molukkers uit het voormalige Nederlands-Indië naar Nederland. Er was destijds weinig aandacht voor deze nieuwkomers. Ze kregen amper scholing en hadden weinig kans op een baan. Ook kwamen er in deze periode Surinamers en Antillianen naar Nederland.
Gastarbeiders
De wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog was succesvol en ook de industrialisering vorderde gestaag. Nederland kreeg hierdoor een tekort aan arbeidskrachten. In eerste instantie ging men daarom aan het eind van de jaren vijftig arbeiders werven in Spanje, Griekenland, Joegoslavië en Italië. Halverwege de jaren zestig haalde men gastarbeiders uit Turkije en Marokko. Er werden vooral laaggeschoolden geselecteerd, omdat die het meest nodig waren voor de industrie en voor banen die Nederlands nauwelijks wilden doen. Het toelatingsbeleid was in deze periode zeer ruim.
De omgang met de gastarbeiders sloeg vaak tekort. Er was geen integratiebeleid en ze leefden vaak in slechte omstandigheden qua huisvesting en werk. Ook het idee dat de gastarbeiders tijdelijke migranten waren bleek een misvatting. De meesten schoten hier wortel en vestigden zich definitief op de arbeidsmarkt.
Nico Wulterkens, voormalig werknemer van de blikfabriek Thomassen & Drijver, herinnerde zich het nog goed. Over het begroeten van de nieuwkomers bij de luchthaven zei hij: “Dan kwam je aan op Schiphol en zag je de mensen wezenloos om zich heen kijken. Die kwamen uit gebieden die er totaal anders uitzagen dan hier. En dan leverden wij ze bij de pensions af.”
Interieur van een moskee te Rotterdam. |
Door de Europese eenwording is het makkelijker geworden voor Oost-Europeanen om in Nederland te werken. Vaak doen ze, evenals de Turken en Marokkanen in de jaren zestig, laag geschoold werk. Waarschijnlijk zullen deze arbeiders zich echter minder gauw permanent vestigen, onder meer vanwege de kleinere afstand.
Conclusie
In dit artikel is er aandacht besteed aan belangrijke periodes van migratie naar Nederland. Onvermijdelijk zijn bepaalde groepen migranten nog steeds onderbelicht of niet aan bod geweest. Het karakteriseert de omvangrijke geschiedenis van Nederland als migrantenland.
2 opmerkingen:
'De Nederlandse regering vreesde namelijk een conflict met de Duitsers als ze wel Joden binnenliet. Deze vrees bleek onterecht: Hitler was twee jaar later sowieso van plan Nederland in te lijven.'
Hoezo onterecht?
De regering was bang om teveel joodse vluchtelingen op te nemen. Het idee was dat dit slecht zou zijn voor de diplomatie tussen Duitsland en Nederland. Twee jaar later bleek dat Nederland hoe dan ook binnengevallen zou worden, of ze nou een open of restrictief beleid voerden ten opzichte van vluchtelingen. Dat had onder meer te maken met Hitlers invasieplan voor Frankrijk, die vanuit het noorden moest plaatsvinden om een defensieve linie te omzeilen.
De formulering dat het een onterechte vrees was klinkt in dit opzicht dus inderdaad raar. Beter is: "Dit restrictieve beleid bleek zinloos: Hitler was twee jaar later sowieso van plan Nederland in te lijven." De vrees was immers terecht, maar het beleid had geen effect.
Het is aangepast; dank voor de suggestie.
Een reactie posten