31 mei 2012

Ostia, de oude haven van Rome

De Middellandse Zee was eens omgeven door oude, imponerende beschavingen. Feniciërs, Grieken, Egyptenaren, Romeinen en vele andere volkeren woonden aan haar kusten en voeren over haar wateren. Er vond handel plaats in grondstoffen en goederen, er werden zeeslagen geleverd, piraten maakten bepaalde delen onveilig en kuststroken werden gekoloniseerd. De Romeinen slaagden er als eerste en enige in om het gehele Middellandse Zeebekken, van de Straat van Gibraltar tot de Bosporus, te domineren. 

Rome verwierf dus de macht over de zeeën rondom Italië en de controle over de zeehandel, terwijl de stad zelf landinwaarts ligt. Een zeevaarder afkomstig uit bijvoorbeeld Alexandrië meerde dan ook niet aan in Rome, maar in de havenplaats Ostia. Gelegen aan de kust enerzijds, en aan de monding van de rivier de Tiber anderzijds, vormde Ostia de verbindingsweg voor de Romeinen met de Middellandse Zee. Deze Romeinse haven vormt het onderwerp van dit artikel.

Zoutwinning

Havens zijn de toegangspoorten tot de zee. Eens schreef de Romeinse filosoof Seneca niet voor niets: ‘Als iemand niet weet naar welke haven hij vaart, zal geen één wind hem gunstig zijn’. Nog voordat Rome als nederzetting gesticht was, zwierven nomadische herders uit de Apennijnen over de laagvlakte van Latium. Naast het laten grazen van hun kudden, kwamen ze vooral voor de zoutpannen aan de kust bij de monding van de Tiber. Vanwege de zoutwinning ontstonden er tussen ca. 1400 en 1000 v. Chr. waarschijnlijk al simpele nederzettingen. Rome werd gesticht in het binnenland van Latium op een plek waar belangrijke handelswegen samenkwamen, inclusief de zoutroute en een belangrijke waterweg, de Tiber.


Het Romeinse Rijk in haar grootste omvang (begin 2e eeuw na Christus).

Etrusken en piraten

Het is goed mogelijk dat Ostia een Romeinse havenplaats werd in de koningstijd van Rome (ca. 750 – 500 v. Chr.). Volgens de historicus Russell Meiggs is dit een Romeinse mythe, maar archeoloog Demetrius Waarsenburg noemt enkele aanwijzingen zoals aardewerken resten die duiden op een zeer vroege stichting van Ostia. Tot dusver ontbreekt echter sluitend bewijs. Na de koningstijd verloor Rome haar macht over het kustgebied aan de Etrusken. Na langdurige oorlogen en verwikkelingen slaagden de Romeinen er in het begin van de derde eeuw v. Chr. in om Italië te domineren. Er dook echter een nieuwe bedreiging op vanuit zee. Rome had alleen nog maar een eigen rivierhaven in de stad, Navalia genaamd, terwijl de kuststeden geplunderd werden door Griekse vloten en piraten. Ter bescherming stichtten de Romeinen versterkte legerplaatsen langs de kust.

Punische Oorlog


Het castrum (fort) van Ostia kan volgens Waarsenburg gedateerd worden tussen 300 en 278 v. Chr. en het lag op de plek waar de Tiber uitmondt in de Middellandse Zee, zo’n dertig kilometer van Rome. Door middel van de rivier en een verharde weg was Ostia verbonden met de moederstad. Voorlopig gingen de Romeinen de zee nog nauwelijks op, tot in 264 v. Chr. de oorlog tussen Carthago en Rome uitbrak. De Romeinen waren toen genoodzaakt een vloot op te bouwen, met Ostia als maritieme basis. Na de overwinning op de Carthagers in de Tweede Punische Oorlog (218 – 201 v. Chr.) had Rome de plaats ingenomen van Carthago als grootste macht in het Middellandse Zeegebied.


Een Romeinse graanschuur in Ostia.
Handelshaven

Dankzij de rust op zee nam de militaire rol van Ostia af. Van een klein fort, groeide Ostia uit tot een bloeiende handelsstad. Zeevaarders vanuit alle windstreken kwamen met hun goederen naar de haven van Ostia. Na graan, waren olijfolie en wijn de meest geïmporteerde producten. Deze werden in grote hoeveelheden vervoerd in aardewerken potten, en verblijden het leven van de Romeinen. Verder kwamen er producten vanuit alle uithoeken van het Rijk de havens van Ostia binnen, zoals wol uit Spanje; zijde, glas en tapijten uit Alexandrië; kruiden en parfum uit Arabië; parels uit de Rode Zee; diamanten uit India; hout uit Noord Europa; en marmer en zelfs wilde dieren (voor gladiatorenspelen) uit Afrika. Noodzakelijke en luxe producten stroomden Rome binnen via Ostia. De historicus William Rollo verwoordt het bondig: “the riches and food-supplies of the whole world would flow into that seaport of the mother-city.”

Portus

Met het aantreden van keizer Augustus begon een vredige periode in het Romeinse Rijk, bekend als de Pax Romana (ca. 30 v. Chr. – 180 na Chr.). Deze rust bracht ongekende voorspoed voor Ostia. Het werd een stad vol met graanschuren, pakhuizen, winkels, taveernes, flatgebouwen, tempels, thermen en theaters, en een bevolking van enkele tienduizenden mensen. De haven zelf bleek niet adequaat genoeg meer om tegemoet te komen aan de behoeften van een miljoenenstad als Rome. Ostia had namelijk een rivierhaven, zonder natuurlijke baai en zonder bescherming tegen gevaarlijke golfslag. Grote schepen konden de monding niet binnenvaren vanwege zandbanken. Deze problemen werden steeds acuter in de eerste eeuw na Chr., waardoor keizer Claudius en later Trajanus nieuwe havens lieten bouwen, drie kilometer ten noorden van Ostia. Dit havendistrict wordt Portus genoemd en werd door middel van kanalen verbonden met de Tiber .


Bevolking

Voortdurend werden er in Ostia en Portus schepen gelost. De handelswaren werden opgeslagen in pakhuizen, en overgezet op speciale rivierboten die de Tiber opvoeren naar Rome toe. Vele havenarbeiders en zeelieden waren van Griekse, Fenicische en Egyptische oorsprong. De bevolking van Ostia was dan ook een aftekening van de multi-etniciteit van het Romeinse Rijk. Vanaf het moment dat Portus de havenfuncties overnam, liepen de arbeiders dagelijks de drie kilometer vanuit Ostia. Later woonden ze steeds meer in Portus zelf.  De meeste inwoners van Ostia waren slaven en vrijgelatenen, die leefden in wijken van ‘flatwoningen’ tot vier verdiepingen hoog. Qua architectuur en inrichting leek Ostia een beetje op een miniversie van Rome, doordat er, net als in Rome, veel verbouwing en nieuwbouw plaatsvond in de vroege keizertijd.

Verval

In de late keizertijd zou Portus geleidelijk aan Ostia zelf overschaduwen, waardoor dit havendistrict onder keizer Constantijn omgevormd werd tot een zelfstandige stad (313 na Chr.). Op dat moment voltrok zich echter reeds een achteruitgang van de handel in het hele Romeinse Rijk. Het lot van Ostia was gekoppeld aan dat van Rome. Met de economische crisis en het uiteenvallen van het West-Romeinse Rijk in de vierde en vijfde eeuw na Chr., eindigde eveneens de rol van Ostia. Bijna duizend jaar lang had Ostia in het teken gestaan van de hoofdstad van een wereldrijk. In de vroege Middeleeuwen diende Portus nog even als haven, maar van steeds geringere betekenis. Ostia was uiteindelijk alleen nog in trek bij rijke lieden die er buitenverblijven hadden. Tegenwoordig is Ostia een fascinerende plaats om te bezoeken, omdat een groot deel van de oude havenstad intact is gebleven. Ostia Antica ligt op zo'n 45 minuten afstand met de metro vanuit het centrum van Rome.

Gebruikte bronnen:

- Aldrete, G.S., Daily life in the Roman city. Rome, Pompeii and Ostia (Westport 2004).
- Bakker, J.T., ‘Ostia, havenstad’, Hermeneus 70 (1998) 70-79.
- Blois, L. de en R.J. van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld (Bussum 2004).
- Casson, L., ‘Harbour and river boats of Ancient Rome’, The Journal of Roman Studies 55 (1965)  31-39.
- Hermansen, G., Ostia. Aspects of Roman city life (Alberta 1981).
- Keay, S. e.a., Portus. An archaeological survey of the port of Imperial Rome (Londen 2005).
- Kessler, D. en P. Temin, ‘The organization of the grain trade in the early Roman Empire’, The Economic History Review 60 (2007) 313-332.
- Meiggs, R, Roman Ostia (Oxford 1973).
- Rollo, W., ‘Ostia’, Greece & Rome 4 afl. 10 (1934) 40-53.
- Vitelli, G., ‘Grain storage and urban growth in Imperial Ostia. A quantative study’, World Archaeology 12 (1980) 54-68.
- Waarsenburg, D., ‘De oudste sporen van Ostia. Van de Bronstijd tot de stichting van het Castrum’, Hermeneus 70 (1998) 60-69.

Geen opmerkingen: