De Batavia was tussen 1628 en 1629 gebouwd op de Peperwerf in Amsterdam. Het schip was 45 meter lang, 10 meter breed en had 32 kanonnen aan boord. Op 29 oktober 1628 voer de Batavia uit voor de gevaarlijke reis naar Oost-Indië, die maanden, soms langer dan een jaar kon duren. Aan boord waren 341 opvarenden waaronder 38 vrouwen en kinderen. De Batavia vervoerde verder een kostbare lading:12 kisten muntgeld, goud, geschenken voor de Mogol keizer, wollen stoffen, wijn en een kistje met zeer kostbare juwelen waaronder een grote camee van agaat die in 312 voor de Romeinse keizer Constantijn was gesneden.
Muiterij
De kapitein was Adriaan Jakobsz, maar feitelijk stond het schip onder bevel van de opperkoopman van de VOC, François Pelsaert. Op VOC schepen waren niet alleen matrozen aan boord, maar ook soldaten van de VOC. Tussen deze twee groepen liepen de spanningen vaak gevaarlijk hoog op. Pelsaert en Jakobsz kenden elkaar al van een eerdere reis waar zij ruzie hadden gekregen.
Ook op deze reis waren de verhoudingen tussen Pelsaert en Jakobsz zeer gespannen. Regelmatig waren er conflicten. Jacobsz en de derde in rang, Jeronimus Cornelisz een onderkoopman uit Haarlem, gingen samenspannen tegen Pelsaert. Ze beraamden een plan om zich meester te maken van de Batavia. Ze zouden iedereen die zich tegen hen keerde vermoorden, de lading verkopen en vervolgens gaan leven van zeeroverij. Dit plan hebben ze echter nooit ten uitvoer kunnen brengen.
Schipbreuk
Illustratie van de schipbreuk van de Batavia. |
Schrikbewind
Onderkoopman Cornelisz was een van de achterblijvers op het eilandje. Hij greep de macht en voerde met een klein groepje medemuiters een waar schrikbewind. Er vonden verschrikkelijke en wrede moordpartijen plaats. En groepje soldaten van de VOC werd onder leiding van soldaat Wiebe Haijes naar een van de andere eilandjes gestuurd. Zogenaamd om water te vinden, in werkelijkheid was het de bedoeling van Cornelisz om zich van hen te ontdoen. Hij dacht dat ze wel van honger en dorst zouden omkomen. Dat gebeurde echter niet.
Ze vonden inderdaad water op een van de andere eilandjes en bleven in leven. Velen probeerden het schrikbewind op het eilandje van Cornelisz te ontvluchten door vlotten te bouwen en daarmee naar het eilandje van Haijes te ontkomen. Een enkele keer lukte dat.
Oorlog
Haijes bouwde op hun eilandje twee kleine forten om zich tegen de muiters van Cornelisz te kunnen verdedigen. Tot vier maal toe viel Cornelisz het eilandje binnen, maar iedere keer werd de aanval afgeslagen. Bij de derde aanval werd Cornelisz gevangen genomen. De muiters kozen een nieuwe leider: Wouter Loos.
Inmiddels hadden Pelsaert en Jakobsz na een maand varen Batavia bereikt. Met een nieuw schip, de Saerdam, zetten ze koers naar het gebied van de schipbreuk om de opvarenden en de lading op te halen. Ze arriveerden net op het moment dat de vierde aanval op het eilandje plaatsvond. Het doel van die vierde aanval was het bevrijden van Cornelisz. De muiters waren van plan het nieuwe schip te kapen en hun oude plan ten uitvoer te brengen. Haijes kon Pelsaert op tijd waarschuwen en het plan mislukte. Hierna kon de muiterij snel de kop ingedrukt worden.
Wrak
Alle muiters, behalve kapitein Jakobsz, die bleef ontkennen en wiens schuld niet bewezen kon worden, kregen de doodstraf. Van de 341 mensen die in 1628 uit Nederland vertrokken waren, kwamen uiteindelijk slechts 68 in Batavia aan. Al in 1647 verschijnt er een boek over de ongelooflijke gebeurtenissen: De Ongeluckige Voyagie van ’t Schip Batavia. Dit boek is waarschijnlijk gebaseerd op het journaal van Pelsaert. In 1963 werd het wrak van de Batavia door vissers ontdekt Tegenwoordig bevindt het zich in een Australische museum.
Reconstructie van de Batavia. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten