3 juli 2012

Muiterij op de Bounty

Op 3 juli 1767 kreeg de 15-jarige Engelse matroos Robert Pitcairn midden in de Stille Oceaan een eilandengroep in zicht die naar hem vernoemd zou worden: de Pitcairneilanden. Van de vijf eilanden wordt er maar één bewoond. Het is een van de meest afgelegen plekken op aarde. De bewoners, vijftig in getal, zijn afstammelingen van de zeelieden die in 1789 aan het muiten sloegen op de Bounty. Ook zijn er afstammelingen van de Tahitiaanse vrouwen die door de muiters ontvoerd waren.

De eilandengroep maakt deel uit van het Verenigd Koninkrijk, maar kent een grote mate van zelfbestuur. Er is een parlement en een hooggerechtshof. De eilanden zijn alleen bereikbaar per boot. Er is geen haven of luchthaven. Drie keer per jaar stopt er een boot om de eilanden te bevoorraden. Voor passagiers is de enige mogelijkheid om er te komen een bootreis van 32 uur vanuit Mangareva, een eiland in Frans-Polynesië dat wel per vliegtuig bereikbaar is. Het hoofdeiland Pitcairn is 5 km2 groot. De andere vier eilanden zijn onbewoond: Sandy, Oeno, Henderson en Ducie. De Pitcairneilanden hebben een eigen taal: een mengeling van Engels en Tahitiaans.

Muiterij op de Bounty

De eilanden zijn beroemd geworden door de legendarische Muiterij op de Bounty. De Bounty was een Engels schip dat in Tahiti een lading had opgehaald en op weg was naar de Caraïben. Na een oponthoud van vijf maanden had het schip op 4 april 1789 Tahiti verlaten. Op 28 april brak de muiterij uit. Wat de aanleiding precies is geweest, is onduidelijk. Volgens sommige bronnen voerde de kapitein, William Bligh, een wreed schrikbewind. Andere bronnen meldden dat het leven op Tahiti een aantal bemanningsleden zo goed beviel dat ze er wilde blijven in plaats van weer het harde zeemansbestaan op te pakken. De leider van de muiters, Fletcher Christian, drong ‘s nachts de hut van kapitein Blight binnen en joeg hem –nog in nachtkleding- het dek op. Daar dwong hij Blight en achttien andere bemanningsleden in een sloep te stappen die vervolgens overboord werd gezet. Er bevonden zich nu nog 25 zeelieden op het schip.

Op de vlucht

De bemanningsleden van de Bounty waren zich ervan bewust dat ze een groot risico liepen. De Engelse overheid zou deze muiterij niet onbestraft willen laten en zou zeker actief naar hen op zoek gaan. Op muiterij stond de doodstraf. Eerst werd er een poging gedaan zich te vestigen op een bewoond eiland in de
Stille Oceaan, Tubuai. De bewoners van dit eiland verjoegen de muiters echter. Daarop voer de Bounty weer terug naar Tahiti. Wat daarvan de bedoeling was is niet duidelijk. Het viel te verwachten dat de Engelsen daar  het eerst zouden gaan zoeken. Christian en acht  muiters ontvoerden een aantal Tahitianen: zes mannen, elf vrouwen en een baby. Met deze gijzelaars aan boord verliet de Bounty op 22 september Tahiti. De overige 16 bemanningsleden bleven aan wal in Tahiti.

Eilanden in zicht


Na een tijdje over de oceaan gezworven te hebben, kreeg men de Pitcairneilanden in zicht. Dit leek een ideale plaats om onder te duiken, want de eilandengroep bleek verkeerd op de kaart te staan en zou dus moeilijk te vinden zijn. Om ervoor te zorgen dat de Bounty niet ontdekt zou worden door passerende schepen werd het schip in brand gestoken. Het leven op Pitcairn leek in het begin heel mooi. Het klimaat was ideaal. Er was genoeg voedsel, water en land voor iedereen. Het duurde niet lang of er werden kinderen geboren. Een leven in het paradijs werd het echter niet. Al snel ontstond er wrijving tussen de muiters en de ontvoerde Tahitiaanse mannen.


Onrust

Sommige muiters behandelden de Tahitianen als bedienden. Toen de vrouw van een van de Tahitiaanse mannen aan een van de muiters werd “gegeven” was voor hen de maat vol.  Vier Britten, onder wie Christian, werden vermoord. In de gevechten die hierna uitbraken werden alle Tahitiaanse mannen gedood. De muiters wantrouwden elkaar onderling ook, zeker na het wegvallen van hun leider Christian. De vrouwen deden een poging om te ontsnappen met een zelfgebouwde boot. Dat mislukte. Zodra de boot te water werd gelaten zonk hij. Na deze mislukte ontsnappingspoging bleven de vrouwen samen spannen. Zij maakten in het dorp de dienst uit en bejegenden de mannen zo agressief dat die buiten het dorp gingen wonen.

In 1798 waren er nog maar twee muiters in leven, John Adams en Ned Young. Om de een of andere reden bekeerden zij zich tot het christendom. Zij slaagden erin ook de vrouwen te bekeren. Dat maakte een eind aan de conflicten en het geweld. Het leven op Pitcairn werd kalmer en aangenamer.

Pandora

Kapitein Bligh en de bemanningsleden die met hem mee waren gegaan, bereikten na 47 dagen varen in de veel te kleine sloep, het eiland Timor. Vandaar ging hij per schip naar Batavia, waar hij passage kon boeken op een Hollands schip. In het voorjaar van 1790 was hij weer terug in Engeland en kon hij eindelijk verslag uitbrengen van de muiterij op de Bounty. De jacht op de muiters werd ingezet door het marineschip Pandora. Het schip kwam wel in de buurt van de Pitcairneilanden, maar de muiters werden niet ontdekt. Wel werden de mannen die op Tahiti waren achtergebleven in de kraag gevat en op de Pandora opgesloten. Nog drie maanden lang werd er tevergeefs gezocht naar de Bounty, maar Pitcairn werd niet ontdekt. Het schip zette tenslotte maar weer koers naar Engeland.


Het hele drama is verfilmd in 1962.
Op 28 augustus leed de Pandora echter schipbreuk bij het Groot Barrìerrerif. Vijfendertig mannen verdronken, waaronder ook vier muiters. In Engeland werden de tien overgebleven muiters voor de krijgsraad gebracht. Drie muiters werden ter dood veroordeeld en opgehangen. Drie andere muiters werden wel veroordeeld, maar kregen gratie omdat ze weliswaar te passief waren geweest maar niet direct hadden deelgenomen aan de muiterij. Vier mannen kregen vrijspraak omdat zij part noch deel hadden gehad aan de muiterij en zich er zelfs tegen gekeerd hadden.

Adamstown


In 1808 voer het Amerikaanse schip Topaz toevallig langs de Pitcairneilanden en werden de muiters ontdekt. Omdat Engeland op dat moment verwikkeld was in de Napoleontische oorlogen werd er niets ondernomen. In 1814 werd Pitcairn opnieuw ontdekt. Er was toen nog maar één muiter in leven: John Adams. Hij werd niet gearresteerd. In 1825 kreeg hij zelfs officieel gratie. De hoofdplaats van de Pitcairneilanden werd naar hem vernoemd: Adamstown. In 1838 werd Pitcairn toegevoegd aan het Britse koloniale Rijk.

Geen opmerkingen: