Op 27 juni 2012 stelde de gemeente Amsterdam dat er 750.000 euro wordt
uitgetrokken om een omvangrijke herdenking van de Nederlandse slavernij te
organiseren. Het geld komt terecht bij de stichtingen die allerlei activiteiten
omtrent het Nederlandse slavernijverleden organiseren.
Schrappen van subsidie
De Amsterdamse herdenking van de slavernij mondde dit jaar uit in een
protest tegen de bezuinigingen. Vóór de herdenking vond er eerst een
protestmars plaats. De woede is ontstaan naar aanleiding van het schrappen van
de subsidies, voornamelijk die voor Het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden
en erfenis (NiNsee). De bezuinigingen op NiNsee waren voor grote groepen erg
pijnlijk omdat de oprichting van het instituut, tien jaar geleden, werd gezien
als erkenning voor het leed dat de voorouders van bijvoorbeeld Surinamers en
Antilianen is toegebracht. Demissionair Minister-President Mark Rutte was één
van de sprekers bij de herdenking. Als reactie op het protest stelde hij dat de
bezuinigingen noodzakelijk zijn om de economische crisis uit te komen. Dit doet
niets af aan het belang van het herdenken van het Nederlandse slavernijverleden,
aldus Rutte.
1863 als einde van de
slavernij?
Ondanks dat de Nederlandse slavernij officieel werd afgeschaft
in 1863, bleef de slavernij in delen van Nederlands-Indië nog legitiem tot in
de twintigste eeuw. Bijvoorbeeld op indirect bestuurde delen als het eiland
Soembawa werden slaven niet vrijgelaten vóór maart 1910. Buiten het Nederlandse
koloniale rijk bleef de legitieme slavernij nog lang bestaan, in Mauritanië
werd de slavernij pas officieel afgeschaft in 1980. Een wettelijk verbod op
slavernij betekende overigens nog niet dat deze afschaffing wereldwijd gehoor
kreeg. In landen als China en Oezbekistan is het op dit moment zelfs nog toegestaan
om etnische minderheden of kinderen te verplichten om, zonder betaling, voor de
staat te laten werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten