2 juli 2012

Demonstraties bij slavernij-herdenking

Op 1 juli 1863, dertig jaar later dan het Verenigd Koninkrijk, stelde Nederland een verbod in op de slavenhandel. Na het klinken van eenentwintig kanonschoten in Paramaribo werden alle overgebleven Nederlandse slaven officieel bevrijd. De Nederlandse overheid stond garant voor het geldelijke verlies van de slavenhouders: voor elke bevrijdde slaaf werd er driehonderd gulden uitgereikt

Op 27 juni 2012 stelde de gemeente Amsterdam dat er 750.000 euro wordt uitgetrokken om een omvangrijke herdenking van de Nederlandse slavernij te organiseren. Het geld komt terecht bij de stichtingen die allerlei activiteiten omtrent het Nederlandse slavernijverleden organiseren.

Schrappen van subsidie

De Amsterdamse herdenking van de slavernij mondde dit jaar uit in een protest tegen de bezuinigingen. Vóór de herdenking vond er eerst een protestmars plaats. De woede is ontstaan naar aanleiding van het schrappen van de subsidies, voornamelijk die voor Het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee). De bezuinigingen op NiNsee waren voor grote groepen erg pijnlijk omdat de oprichting van het instituut, tien jaar geleden, werd gezien als erkenning voor het leed dat de voorouders van bijvoorbeeld Surinamers en Antilianen is toegebracht. Demissionair Minister-President Mark Rutte was één van de sprekers bij de herdenking. Als reactie op het protest stelde hij dat de bezuinigingen noodzakelijk zijn om de economische crisis uit te komen. Dit doet niets af aan het belang van het herdenken van het Nederlandse slavernijverleden, aldus Rutte.

1863 als einde van de slavernij?

Ondanks dat de Nederlandse slavernij officieel werd afgeschaft in 1863, bleef de slavernij in delen van Nederlands-Indië nog legitiem tot in de twintigste eeuw. Bijvoorbeeld op indirect bestuurde delen als het eiland Soembawa werden slaven niet vrijgelaten vóór maart 1910. Buiten het Nederlandse koloniale rijk bleef de legitieme slavernij nog lang bestaan, in Mauritanië werd de slavernij pas officieel afgeschaft in 1980. Een wettelijk verbod op slavernij betekende overigens nog niet dat deze afschaffing wereldwijd gehoor kreeg. In landen als China en Oezbekistan is het op dit moment zelfs nog toegestaan om etnische minderheden of kinderen te verplichten om, zonder betaling, voor de staat te laten werken. 

Geen opmerkingen: