12 mei 2012

Samenwerken tegen het water: het poldermodel

Na het vallen van kabinet Rutte vond er toch een doorbraak plaats in het maken van de begrotingsplannen. Waar de VVD en het CDA weken lang een moeizame strijd leverden met de PVV, bleek na 2 dagen onderhandelen met GroenLinks, de ChristenUnie en D66 het voorlopige begrotingsplan op enkele A4’tjes te passen. Verslaggevers spraken van een oud Hollands fenomeen: de kunst van het polderen. Het begrip verwijst naar de middeleeuwse strijd tegen het water.

De Dikke van Dale omschrijft polderen als het zoeken naar het ultieme compromis. Belanghebbende partijen graven zich niet vast met eigen standpunten, maar zoeken toenadering tot de andere partijen om een patstelling te voorkomen. Tijdens de vroege middeleeuwen heerste er een constante dreiging vanuit zee op lager gelegen gebieden: de polders. Een gemeenschappelijke aanpak was vereist om deze stukken land te beschermen met dijken.

Veenontginning

Deze polders waren nog geen door de mens drooggelegde stukken land, maar lagen door veenontginning onder het zeeniveau, dankzij inklinking van het land. De meeste bedreigde stukken bevonden zich in de huidige provincies Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Friesland en Groningen. De organisatie tegen het dreigende water kwam op gang in de vorm van lokale raden, bestaande uit landeigenaren die de taak hadden hun eigen stukje land met dijken te beschermen. Uit de raden koos men heemraden. Dit waren functionarissen die de opdracht hadden de dijken van elke landeigenaar te controleren.

Inspectie

Voldeed een dijk niet aan de eisen, dan kreeg de landeigenaar een waarschuwing. Na een tweede waarschuwing namen de heemraden intrek in de dichtstbijzijnde herberg om de betreffende landeigenaar nog beter te controleren. De kosten van het gebruik van de herberg kwamen op rekening van de overtreder, waardoor deze vaak sneller tot actie overging.


Salomon van Ruysdael, Riviergezicht met vissersboten op de voorgrond (1664). Nederland leeft met het water. Met behulp van dijken, sloten en molens hield men het water op afstand.
Waterschappen

Vanaf de 14e en 15e eeuw kwam er steeds meer land onder het zeeniveau te liggen door inpoldering. Om deze reden werden meerdere polders ingedeeld in waterschappen. Dit waren instanties waaraan de landeigenaren een jaarlijkse belasting betaalden zodat het waterschap aanbestedingen kon doen voor het aanleggen en onderhouden van dijken. Het was van groot belang dat de afgevaardigden van de verschillende dorpsgemeenschappen binnen één waterschap tot overeenstemming kwamen over het te voeren beleid, zodat het water buiten de deur kon worden gehouden.

Centralisering

Deze waterschappen waren één van de oudste representatieve bestuurslichamen in Europa. In latere eeuwen centraliseerde het gezag over het te voeren waterbeleid steeds meer. Grote landeigenaren, graven en later koningen kregen steeds meer macht over het te voeren waterbeleid waardoor de invloed van de waterschappen en daarmee die van de kleine landeigenaren afnam. Toch moest elke grootgrondbezitter of zelfs nog de koning rekening blijven houden met alle belanghebbenden. Wanneer het collectief niet zou samenwerken om het beleid uit te voeren zou iedereen daarvan de gevolgen merken in de vorm van een dijkdoorbraak.

Poldermodel

De term ‘poldermodel’ werd voor het eerst toegepast om de Nederlandse neiging tot consensus te duiden toen werkgeversverenigingen, vakbonden en de overheid het Akkoord van Wassenaar bereikten in 1982. In dit akkoord werd een compromis gesloten met betrekking tot loonmatiging als gevolg van de toen heersende economische crisis. Zoals in de middeleeuwen overeenstemming nodig was om het water buiten de deur te houden en er in de politiek compromissen gesloten moeten worden, zo zal er in de toekomst ook weer samengewerkt worden om een crisis te doorstaan.

Het vinden van een consensus is daarmee geen unieke Nederlandse eigenschap, maar de term is symbool gaan staan voor de nationale identiteit. In de praktijk kent de Nederlandse geschiedenis tal van voorbeelden waarbij een consensus ver te zoeken was, denk bijvoorbeeld aan de moord op de gebroeders De Witt, aan de autoritaire regeerstijl van enkele koningen of aan heftige politieke tijden in de jaren 1960. Desalniettemin zullen politici en journalisten nog vaak spreken over een poldermentaliteit wanneer compromissen gesloten worden.

3 opmerkingen:

Wouter zei

Je begrijpt meteen ook waarom wij knoflook- en andere landen niet kwalijk kunnen nemen als zij niet hun collectieve verantwoordelijkheid nemen. De overstromingen die NL kunnen bedreigen, zijn vrijwel de enige natuurrampen die je door goed s...amenwerken kunt voorkomen. Aardbevingen, orkanen en tsunami’s niet. Mensen doen goed als het moet, maar slecht als het kan.
Overigens vind ik de Kunduz-actie niet zozeer een polderactie, maar meer een daad van boerenslimheid.

MR zei

Het is onzin dat andere natuurrampen niet te voorkomen zijn: aardbevingen, orkanen en tsunami's zijn op zich natuurlijk helemaal geen natuurrampen, maar natuurfenomenen die rampen worden door de schade die zij toebrengen. Een goed hazard management is gericht om schade te voorkomen en kan bij elk natuurfenomeen worden toegepast! Ook door knoflook- of andere landen.

Anoniem zei

het is fijn een artikel te lezen wat het heden en verleden met elkaar laat verbinden. Geschiedenis staat niet los van de hedendaagse ontwikkelingen, dit artikel laat dit op een subtiele maar zee adequate manier zien en is daarnaast ook nog eens prettig geschreven!

H.S.